Tekst Bettine Hilbrands
Foto Meetpunt RIVM

Volgens verschillende berichten in de Russische media vond er in de ochtend van 8 augustus een explosie plaats op een testlocatie in de buurt van Njonoksa in het noorden van Rusland. Er werd een verhoogd stralingsniveau gemeten in de stad Severodvinsk, op ongeveer 45 kilometer daar vandaan. ’s Middags was het stralingsniveau alweer naar de normale, natuurlijke achtergrondwaarde gezakt. Het RIVM mat in Nederland geen radioactiviteit, maar ging samen met haar partners op onderzoek uit. ‘Sinds het ongeval in Fukushima weten we elkaar beter te vinden.’

Het team crisismanagement van de ANVS had de berichten over de explosie in Rusland opgepikt uit de media. Omdat de ANVS geen melding hierover had ontvangen van Rusland, vroeg Mareille Konijn, teamleider crisismanagement bij de ANVS, bij het RIVM na of het Nationaal Meetnet Radioactiviteit een verhoogd stralingsniveau aangaf. Dat bleek niet het geval te zijn. Dit meetnet is een waarschuwingsnetwerk voor stralingsongevallen. Bij een ongeval geeft het inzicht in de omvang en het verloop van de radioactieve besmetting. Het RIVM beheert het meetnet, in opdracht van de ANVS. ‘Ook uit de internationale uitwisseling van meetgegevens, waar het RIVM de data van krijgt, bleek geen verhoogd stralingsniveau’, aldus Konijn.

Ring of Five

Ook Lars Roobol, afdelingshoofd meten en monitoring bij het RIVM, had uit de media vernomen dat er iets in Rusland was gebeurd. ‘Wij monitoren continu’, zegt hij. ‘Omdat we wisten dat hier vragen over konden komen, zijn we ook in ons eigen netwerk gaan monitoren. Alle Europese instituten die metingen uitvoeren zijn via de mail met elkaar verbonden. Dat noemen ze de 'Ring of Five', omdat vijf instituten daar ooit mee zijn begonnen. In Noorwegen werd een beetje radioactief jodium in de lucht gevonden. Maar dat meten ze zes tot acht keer per jaar. Bovendien waaide de wind van Noorwegen af. Het was dus heel onwaarschijnlijk dat dat iets met elkaar te maken had.’

Puzzelen

Het RIVM plaatste al snel een tekst op de website over het incident. Roobol: ‘Uit de media begrepen we dat het om een test met een raket ging. Dan ga je puzzelen, omdat wij en de ANVS daar vragen over konden krijgen. Niet omdat we ons zorgen maakten over de nucleaire veiligheid in Nederland, want we hadden in Nederland geen verhoogd stralingsniveau gemeten. Roshydromet, het Russische KNMI, had vier radioactieve stoffen gemeten in Severodvinsk, op ongeveer 45 kilometer afstand van de explosie. Samen met de TU Delft kwamen wij, en parallel daaraan Duitse en Franse deskundigen, tot de conclusie dat deze stoffen vervalproducten zijn van radioactieve edelgassen. We concludeerden dat het een incident moest zijn geweest waarbij er binnen korte tijd heel veel kernsplijtingen plaatsvonden. Daarbij moeten radioactieve edelgassen zijn ontsnapt, maar al de andere stoffen die bij kernsplijting vrijkomen niet. Dat kan bij een explosie onder water. Later dook er inderdaad een filmpje op van beschadigde zeeplatforms. En een getuige meldde dat er op vier kilometer van de testsite op de ochtend van 8 augustus een 100 meter hoge waterkolom is gezien. Omdat de edelgassen een korte halfwaardetijd hebben, veranderden ze in de twee uur dat ze naar Severodinsk waaiden in andere stoffen. En juist die stoffen zijn daar aangetroffen.’

Skyfall

Internationaal werd geopperd dat het incident een experiment betrof met een gezonken Boerevestnik, in het Engels Skyfall. Dit is een nucleair aangedreven vliegtuig dat lang in de lucht kan blijven. Er waren aanwijzingen dat de testen hiervoor van Nova Zembla naar Njonoksa zijn verhuisd. Op basis van eigen en internationale bevindingen, vulde Het RIVM de tekst op de website  aan. Roobol: ‘De ANVS kreeg een vraag van iemand die in de buurt van Severodvinsk op vakantie was. Op verzoek van de ANVS hebben we toen een generieke tekst op de website gezet over het stralingsniveau daar.’ Verder maakte het RIVM rapportages voor de ANVS op basis van de informatie uit de media en uit de Ring of Five. Een samenvatting daarvan ging naar andere kennisinstituten die betrokken waren bij het onderzoek. Konijn: ‘Wij hielden op basis van de rapportages de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en ook andere departementen op de hoogte. En we beantwoordden samen met het RIVM een vraag over een rederij die op dit moment een aantal schepen in de Witte Zee had varen. Roobol: ‘Bij het ongeval in Fukushima hebben we veel ervaring opgedaan met het delen van kennis. Sindsdien weten we elkaar beter te vinden.’

Zie ook:
Explosie in regio Arkhangelsk in het noorden van Rusland (website RIVM)