Een team van de ANVS was van 21 mei tot en met 1 juni 2018 in Wenen voor de toetsingsconferentie van het Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en inzake de veiligheid van het beheer van radioactief afval (verder: Joint Convention). Tijdens deze conferentie werden er voor Nederland door middel van een collegiale toetsing een aantal goede praktijken en uitdagingen vastgesteld. Eén van de teamleden, Saskia van Hensbergen, vertelt hoe zo’n internationale toetsing verloopt.
De Joint Convention van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) is op 10 maart 1999 door Nederland ondertekend en heeft als doelstellingen: het wereldwijd bereiken en handhaven van een hoog niveau van veiligheid van het beheer van de bestraalde splijtstof en radioactief afval, ervoor zorgen dat er in alle stadia van het beheer hiervan doeltreffende bescherming is tegen mogelijke gevaren, voorkomen van ongelukken met radiologische gevolgen en, mochten ze optreden, het beperken van die gevolgen.
Nationaal rapport
Om de drie jaar wordt er in het kader van dit verdrag een toetsingsconferentie gehouden. Voorafgaand daaraan behoort iedere verdragspartij een nationaal rapport in te dienen bij het IAEA, waarin staat welke maatregelen dat land heeft genomen om de verplichtingen van de Joint Convention na te komen. Tijdens de conferentie worden de nationale rapporten van alle verdragspartners besproken. Dit jaar waren er 69 verdragspartijen - met 850 afgevaardigden - bij de conferentie aanwezig, waaronder acht voor de eerste keer: Botswana, Cuba, Jordanië, Kirgizië, Mexico, Peru, Servië en Oezbekistan. ‘Een team van de ANVS hield zich bezig met de voorbereiding en heeft in oktober vorig jaar het nationaal rapport opgeleverd’, vertelt Van Hensbergen. ‘Datzelfde team ging ook naar de conferentie. Van te voren hebben we de schriftelijke vragen van de andere lidstaten beantwoord. Tijdens de conferentie gaven we in een landengroep een presentatie. Daarbij illustreerde de COVRA, de Centrale Opslag voor Radioactief Afval, de centrale opslag van radioactief afval in de praktijk. Daarna hebben we in de landengroep de mondelinge vragen van de lidstaten beantwoord.’ Van Hensbergen sloot tussendoor ook aan bij verschillende andere landengroepen. ‘Het is belangrijk om te zien hoe andere landen omgaan met afvalbeheer en met het maatschappelijk draagvlak voor eindberging, zo leren we van elkaar’.
Complimenten en uitdagingen
Na de presentaties en de mondelinge vragen werd in de landengroepen voor elk land bekeken welke onderdelen prijzenswaardig zijn en welke uitdagingen er zijn (zie kader voor de complimenten en uitdagingen voor Nederland). Van Hensbergen: ‘Het is niet zo dat die complimenten makkelijk te verkrijgen zijn, alle landen in de groep moeten die steunen. Voor wat betreft de uitdagingen: twee daarvan, de transitie van opslag van radioactief afval en bestraalde splijtstof naar de eindberging en het overbrengen van het historische afval naar de COVRA, blijven open staan vanuit de vorige toetsingsconferentie. Op deze punten hebben we laten zien dat we voortgang hebben geboekt. Dit zijn langdurige trajecten waarvoor meer tijd nodig is om deze af te ronden. De vier uitdagingen zijn belangrijke prioriteiten voor de komende jaren.’
Meer informatie:
- Kamerbrief over de resultaten van de toetsingsconferentie IAEA
- Rapport klankbordgroep eindberging radioactief afval naar de Tweede Kamer
Complimenten:
- De oprichting van de ANVS als een geconsolideerde onafhankelijke regelgevende autoriteit.
- Integratie van technische aspecten en maatschappelijke betrokkenheid bij het beheer van radioactief afval.
- De aanpak waarbij zowel het ontwerp van de verpakkingen van het opgeslagen radioactieve afval als het ontwerp van de gebouwen van COVRA een langdurige veilige opslag mogelijk maken.
Uitdagingen:
- De transitie van de opslag van radioactief afval en bestraalde splijtstof naar de eindberging.
- Het overbrengen van het historische radioactief afval naar de COVRA.
- Oprichten van de klankbordgroep eindberging radioactief afval voor het maatschappelijke proces rond eindberging.
- -Verder ontwikkelen van het beleid rond ontmanteling.